Stadsbrand Den Bosch

 

Stadsbrand in ‘s-Hertogenbosch op 13 juni 1463

in relatie tot de familie van de Lisdonk

(van deze brand is, relatief, weinig bekend)

Hieronder ziet U de plaats waar deze brand ontstond.
Hierbij gingen bijna 4000 huizen in vlammen op en kwamen 373 mensen om het leven.
In 1482 kregen twee van onze voorouders, naar aanleiding van deze brand, een rekening gepresenteerd.


Hier ontstond de stadsbrand op 13 juni 1463. (Verwerstraat 39)
Dit is nu de ingang van het Noord-Brabants museum.

 

Op de plek van het gebouw (Verwerstraat 39), rechts naast de poort van het Noord-Brabants museum,
ontstond de stadsbrand op 13 juni 1463.
Dit is het derde pand, gezien vanaf de Waterstraat.

 

Hier ontstond de stadsbrand op 13 juni 1463. (Verwerstraat 39)
Dit is nu de ingang van het Noord-Brabants museum.

 

Stadsbrand in ‘s-Hertogenbosch op 13 juni 1463.

Op 13 juni 1463 woedde een enorme STADSBRAND in ’s-Hertogenbosch waarbij 373 mensen om het leven kwamen.
Dit bijzondere verhaal gaat over twee dochters van Gerardus Gerardus van den Lulsdonck, kleinzoon van onze stamvader Gerit Jans van der Lulsdonc.

Ruim 550 jaar geleden kocht deze kleinzoon, Gerardus Gerardus van den Lulsdonck, een huis met erf, hof en achterhuis in de Verwerstraat in ’s-Hertogenbosch. Deze nu nog bestaande straat is een van de oudste straten van de stad. Het is dan 19 juli 1482. Gerardus had, zover bekend, zes kinderen. Hij was lakenverver van beroep en getrouwd met Hillegondis Iewanus die Rode waarbij hij zes kinderen verwekte. Uit zijn tweede huwelijk met Margaretha Thomas Hessels zijn geen kinderen geboren. Twee dochters van hem, Margriet en Heilwig, spelen een belangrijke rol in dit verhaal.
(Laken = een wollen stof waarmee laken bedoeld wordt. Om misverstanden te voorkomen, laken was géén linnen of katoen.)

Eerst even 19 jaar terug. Het is 13 juni 1463 als een andere lakenverver een enorme ramp veroorzaakt. Ondanks de waarschuwende avondroep van de klepperman was hij vergeten een kachel af te dekken waardoor zijn huis in brand raakte. De vele open vuren van bakkerijen, smederijen, ververijen, andere ambachten en open haarden vormden letterlijk een bron van gevaar voor de veelal houten huizen met hun strooien daken.
(klepperman = een nachtwacht die in vroegere tijden met een klep (een apparaatje vergelijkbaar met een ratel) de ronde deed en daarbij ook riep hoe laat het was. Ook fungeerde hij in veel plaatsen als brandwacht en dorpsomroeper.)

De brand was ontstaan in woonhuis annex bedrijfspand en lakenververij ‘de Grote Ketel’ in de Verwerstraat, dat (waarschijnlijk) jonker Christiaan Corstiaen Coenen op 9 maart 1428 had gekocht. Het is de plek waar zich nu het hek van het Noord-Brabants Museum bevindt. Geholpen door een oosten wind, brandde de halve stad af, waarbij bijna 4000 huizen verloren gingen en 373 Bosschenaren omkwamen. Onder de huizen die hierdoor in as gelegd werden was zelfs een deel van het stadhuis. Ook alle protocollen in de ‘schrijfcamer’ gingen in vlammen op. Zelfs het minderbroederklooster, aan de andere zijde van de Markt gelegen, werd getroffen. Het klooster werd later door steun van Lodewijk van Bourbon, prins-bisschop van Luik, weer opgebouwd. Totale schade door deze brand: ‘geëstimeert op vijffhondert tonnen gouts’

Van alle bestaande huizen moest daarna binnen tien jaar het riet of stro vervangen worden door lei of tegels. Nieuwe huizen moesten meteen aan deze voorwaarde voldoen. Ter aanmoediging werd er een premie op gezet: voor iedere roede lei 40 stuivers en voor iedere roede tegels 24 stuivers en om dit te bekostigen werden de accijnzen op o.a. bier, wijn en mede verhoogd.
(mede = een eeuwenoude alcoholische drank die gemaakt wordt door honing en water te laten vergisten, het wordt ook wel honingwijn genoemd.)

Omdat de stadsbrand in 1463 is gestopt bij de Kerkstraat, is het huis van de familie van Antonius van Aken gespaard gebleven. Ook hun 10-jarige zoon (Jheronimus Anthonissoen van Aken), de zich later naar de stad noemende Jheronimus (Jeroen) Bosch, heeft deze stadsbrand gezien. In zijn latere werk komen we herhaaldelijk het motief van een stadsbrand tegen, wanneer hij verschrikkingen voor de mens wil verbeelden. We zien verwijzingen hiernaar terug in de drieluiken van de Gekruisigde Martelares, de Hooiwagen, het Laatste Oordeel, de Verzoeking van Antonius en de Tuin der Lusten. Ook in het dagboek van Jheronimus Bosch den Duvelmakere, beschrijft hij de verschrikkingen en de indruk die het op hem heeft achter gelaten.
Jeroen werd waarschijnlijk geboren in het huis van zijn grootvader Jan van Aken, die in de Vughterstraat woonde.

Maar, bijna twintig jaar na deze stadsbrand kregen Margriet en Heilwig Gerits van der Lulsdonck “des verwers dochters” (= de dochters van de eerder genoemde Gerardus Gerardus van der Lulsdonck) een rekening gepresenteerd, toen Mechtelt weduwe van Henricx van den Hoevel van hen eiste: “reparacie te hebben vanden scade van hoeren huyse, voertijts staende binnen deser stat in die Verwerstraet, ende dwelcke inden lesten groten brande die binnen deser stat inden jaer van LXIII lestleden verbrandde met allet tgene dat bij den voirscreven Mechtelden daer inne gedaen is”.
Heel opvallend is dat op dat moment hun vader een huis heeft gekocht in dezelfde straat. Maar waarom Margriet en Heilwig verantwoordelijk werden gehouden voor de schade die door de brand in 1463 is aangericht vertelt het protocol niet. Nader onderzoek moet meer duidelijkheid geven. Waarschijnlijk hebben zij het huis van deze Mechtelt Herincx van den Hoevel zelf gekocht, dus ook de kosten van de herstelschade ontstaan door de stadsbrand.

Wordt vervolgt.

 

‘De tuin der Lusten’ van Jeroen Bosch

In het rechtse paneel is de stadsbrand van Den Bosch, op 14 juni 1463, te zien.
Bij deze brand kwamen 373 mensen om het leven.

detail van de stadsbrand in Den Bosch.

Van 2 t/m 5 september 1666 voltrok zich een vergelijkbare brand in Londen.

Grote stadsbrand van Londen door: Reinout Schaatsbergen.

Londen 1666 – Vanaf een boot aan de Tower Wharf is te zien hoe het vuur zich over de stad verspreidt. Achter St. Paul’s Cathedral laaien de vlammen het hoogst op, alsof ze stuk voor stuk de top van de toren proberen te bereiken. De vuurzee zal drie dagen aanhouden, van 2 september tot 5 september 1666.

De brand begon in de bakkerij van Thomas Farriner, de bakker van koning Karel II. Hij zou zijn oven niet hebben gedoofd, waardoor kort na middernacht een stapel hout vlam vatte. Farriner en zijn familie wisten nog net aan de vlammen te ontsnappen. Ondertussen werd de burgermeester van Londen wakker, maar hij beweerde dat het om een kleinigheid ging. Omdat hij weer naar bed ging, werd er pas laat in de nacht besloten dat er opgetreden moest worden.

Het vuur was echter door een strenge oostenwind overgeslagen naar nabijgelegen gebouwen, die indertijd nog uit hout of stro bestonden. De vlammenzee verspreidde zich zo snel, dat brandgangen – die gemaakt werden door met buskruit paden of gebouwen op te blazen – geen effect meer hadden. Tegen de derde dag sloeg heel Londen op de vlucht. Het hoogtepunt was de verwoesting van St. Paul’s Cathedral, die voorafgaand aan diens instorting een aantal uur lang als silhouet afstak tegen een tweehonderd meter hoge vuurkolom.

Op de vierde dag doofde het vuur vanwege goed geplaatste brandgangen en door de afnemende wind. Toch was ruim 80 procent van de historische kern van Londen afgebrand en de resten smeulden nog maanden na. In totaal waren 87 kerken, 13.200 huizen en St. Paul’s Cathedral verwoest. Een latere schatting zou aangeven dat de woningen van 70.000 van de 80.000 inwoners zouden zijn vernietigd door de vlammen.

Na de ramp zijn er maar negen tot zestien slachtoffers geregistreerd, hoewel wordt beweerd dat veel mensen zijn gecremeerd door de hitte en nooit zijn gevonden. Bovendien was er enkel een Bill of Mortality waarop men zelf overlijdensgevallen moest melden. Dit was waarschijnlijk expres gedaan, gezien het feit dat Karel II vreesde voor een rebellie onder de vluchtelingen van de stad. Londen is uiteindelijk herbouwd op dezelfde vestingen als daarvoor.

 

Bronverantwoording:

Fotoos Verwerstraat/Noord-Brabants museum: Ad van de Lisdonk (Oostrum-Lb) – gemaakt op 4 februari 2015

‘Kleur voor Tilburgs laken’ door Leo Adriaenssen (Lakenververijen in stad en meierij van Den Bosch en in Breda in de zeventiende eeuw)

Bronmateriaal gebruikt door Leo Adriaenssen ivm de familie van de Lisdonk:
xxxvii. GAH: R 1251, f 211v, 24 juli 1482.
xxxviii. GAH: R 1260, f 121v, 8 oktober 1490: Goyart van Hoculem spreekt de verver Melys Geritss van den Lulsdonck aan “voir twee kuypen weets, dair aff dat hy als vanden eenre cuypen die betalinge behouden” (heeft).
GAH = Gemeente-archief ‘s-Hertogenbosch

Fotoos en info: Tuin der Lusten van Jeroen Bosch

Comments are closed.