Het ontstaan van onze
familienaam
Zoals iedereen wel kan
begrijpen is het gebruik van namen net zo oud als de mensheid zelf, met dien
verstande dat in de beginperiode het waarschijnlijk alleen maar kreten, fluiten of ander soort klanken zijn geweest. Om te weten wie men bedoelde zal dan ook de
nodige gebarentaal gebruikt zijn, los van het feit dat geur en bewegingen
misschien wel een belangrijkere rol speelden. Was men op grotere afstand of
bedoelde men iemand die op een andere plaats verbleef dan zal men zich ook met
tekens die men schreef op de grond of een afwijkende klank verstaanbaar of
begrijpbaar gemaakt hebben. Of hier ooit echt serieus onderzoek naar gedaan is,
is mij niet bekend alhoewel er diverse (lees)boeken zijn die zich baseren op
voorinformatie of onderzoek. Maar in ieder geval, toen de mensen zich in de
wereld echt begonnen te installeren, gaven zij de dingen die zij om zich heen
zagen namen en op dezelfde wijze benoemden zij elkaar, bezigden bepaalde woorden
om hun medemensen, tot wie of over wie zij spraken, te onderscheiden.
In de oudste tijden en voor
bijna alle volkeren van de mensheid zoals Egyptenaren, Joden, Grieken en
Romeinen, was één enkele naam voldoende om een individu aan te duiden. Het is
evenwel de vraag of de betekenis van die namen wel altijd met absolute zekerheid
valt vast te stellen.
Lichamelijke bijzonderheden,
karakter eigenschappen, opvallendheden bij geboorte, dierennamen, bijnamen,
vleinamen, scheldnamen, namen van elementen zoals sterren, rotsen e.d. behoorde
tot de mogelijkheden.
In registers uit het midden
van de 13e eeuw waarin zich een maatschappelijke orde begon te ontwikkelen en te
vestigen en de burgerlijke vrijheid opkwam, zien we personen ter onderscheiding
genoemd met de naam van de vader, moeder of van de echtgenoot, beroep,
lichamelijke kenmerk of onderscheiding ontleend aan een plaatsbepaling.
Wat we kunnen stellen is dat
namen van voor 1811 vooral niet vast en onveranderlijk waren. Geslachtsnamen,
ontstaan uit vaders- en moedersnamen, werden op verschillende manieren gevormd.
Maar het was ook wel een bij- of toenaam die de vader al droeg en die dan over
ging op alle kinderen.
In tegenstelling met de
eennamigheid van de oude tijd draagt de mens dus thans twee namen, een voor- en
een achternaam. De familienaam kan vooral ontleend zijn aan de woon- of
verblijfplaats, eigenschap of beroep.
Door vervorming en
vereenvoudiging werden er tegelijkertijd veel, die eerst verschillend waren, aan
elkaar gelijk. De gevarieerdheid nam af en tengevolge van het toegenomen verkeer
dat mensen meer als vroeger met elkaar in contact bracht, was het sterk
geslonken aantal namen niet meer toereikend ter onderscheiding van het steeds
groter wordende aantal individuen. Om vergissingen te voorkomen werd dus
een tweede naam toegevoegd.
Een andere reden is dat door
de hogere ontwikkeling van de cultuur en de toenemende beschaving en uitbreiding
van verkeer dezelfde naam door velen werden gedragen. Door toevoeging van een
tweede naam was er dan ook minder twijfel ter onderscheiding.
Sedert de familienaam in
gebruik kwam, ging men aan die van de voorouders geërfde naam grote waarde
hechten. Hij werd iets eerbiedwaardigs en heiligs.
Wordt de naam door
familieleden bevlekt, dan wensen de anderen hem dikwijls niet meer te dragen. En
toch, wie een bepaalde naam draagt, blijft dezelfde, die hij zou zijn als hij
een andere voerde. Tegenwoordig zegt een naam niets meer omtrent iemands wezen.
Toch kwam de noodzaak en
behoefte om vaste namen te gaan gebruiken. In de zuidelijke gewesten was,
eerder dan in de noordelijke gewesten, er behoefte aan vaste namen. Reeds in de Middeleeuwen ging Vlaanderen
voorop. De Hollanders en de Friezen, indien ze
althans niet van adel waren, droegen toen nog geen andere naam dan de
(doop)naam. Toch kwam het al veelvuldig voor dat ' gewone burgers' een vaste
naam hadden.
Een goed voorbeeld is mijn eigen familienaam. Als men een
bepaalde persoon bedoelde, was het waarschijnlijk voor anderen gemakkelijk om de plek te vernoemen, waar die
persoon woonde. In mijn geval neem ik als voorbeeld Gerardus van
Lusedonc,
afkomstig uit Spoordonk bij Oirschot en in 1340 betalingsplichtig volgens het
cijnsboek van de Hertog van de Meijerij van 's-Hertogenbosch. Men gaf hem bij
zijn persoonsnaam (Gerard) ook een omschrijving van de plek waar hij woonde of
in ieder geval vandaan kwam: 'van Lusedonc'.
In dezelfde tijd dat voornoemde Gerard leefde wordt op een ander moment genoemd de in Oirschot
wonende Amelius Fabri van Lusendonc. Op 28 oktober 1359, als hij is overleden, maakt zijn weduwe Heilwigis een testament op onder de grote Linde op het kerkhof
van Oirschot. Als we zijn naam analyseren komen we tot de volgende conclusie.
Zijn voornaam Amelius wordt binnen de familie ook op andere wijze toegepast.
Verschillende of dezelfde personen droegen door elkaar de namen Melis, Gelis,
Gerit en Gerard. Dit zou kunnen betekenen dat genoemde Gerardus van Lusedonc
en Amelius van Lusendonc een en dezelfde persoon zouden kunnen zijn.
Uitgebreider onderzoek moet dit nog aantonen. Met de naam Amelius Fabri van
Lusendonc komt dan ook een ander verhaal boven drijven.
Zijn tweede naam kan op twee
manieren uitgelegd worden. Als Fabri de naam van zijn vader is kunnen we hem
noemen: Amelius z.v. Fabri van Lusendonc. Maar, Fabri of Faber is het Latijnse
woord voor smid of ambachtsman. In dat geval is Amelius waarschijnlijk de smid
of ambachtsman van Lusendonc. We weten dan wel niet de naam van zijn vader maar
wel zijn waarschijnlijke beroep. Het zou kunnen betekenen dat Amelius (Gerard?)
waarschijnlijk wapensmid of hoefsmid was. Was hij bijvoorbeeld timmerman dan
zou de beroepsnaam 'faber lignarius' zijn. Ook dit is natuurlijk niet
ondenkbaar, maar als zijn tweede naam een beroep aangeeft is hij vrijwel zeker
de 'klusjesman' geweest van het gebied 'de Lusendonc' waar hij leefde. De meeste
door mij gevonden voorouders hadden een boerenleven, bezaten een of meerdere
boerderijen met daarbij een erf met aanbouwen en ook nog diverse beemden en
stukken land. Men mag dan ook wel aannemen dat ze behoorlijk rijk waren. Omdat bekend is dat veel boeren naast hun boerzijn ook een ander
beroep hadden lijkt het aannemelijk dat Gerardus van Lusedonc als tweede beroep smid of ambachtsman was.
Later kom ik uitgebreid terug op het ontstaan van
de naam Lusendonc.
In de 14e - 15e eeuw hadden burgers van Gent en Brugge voor het grootste deel al vaste geslachtsnamen.
Hierna volgde Amsterdam in de 16e - 17e eeuw, terwijl Friesland, Groningen en Drente pas in de 18e - 19e eeuw volgden. En vele zouden er nog geen hebben als in
1811 niet de wettelijke dwang hen daartoe was komen noodzaken.
Een van de oudste middelen
waarvan men gebruik begon te maken was de toevoeging van [-ing] en [-ink]. Nu
nog bestaan namen, doch sporadisch, in hun oudste en volste vorm zoals b.v. Janszoon. Meestal werd de uitgangsvorm:
[-sen] of [-se]. Dus Janssen of Jansse.
De uitgang zoon is somtijds tot 'z' verschrompeld en wordt dan niet meer
gehoord. Dan wordt dit: Jansz of Jans. Door de eeuwen heen komen deze varianten ook
veelvuldig voor bij de naamgeving van onze eigen voorouders. Werd de kracht van [-ing] als 'zoon van' niet meer gevoeld, dan kwam er soms nog een tweede
naamskenmerk achter, b.v. [-son].
Maar de (voor)naam was vaak
een variant of samenvoeging van reeds eerder ontstane namen. Daarom even terug
naar 'Gerardus
van Lusedonc'.
Alhoewel zijn naam niet uit de volgende redenatie ontstaan hoeft te zijn, is er
toch een bijzonderheid. Onze Germaanse voorouders droegen maar één naam die
dan ook meestal als roepnaam gebruikt werd. Toen de noodzakelijkheid van een
uitgebreidere onderscheiding nodig was, werden 'naamstammen' samengevoegd. Zo
werd 'Gero' en 'Hart' vermaakt tot 'Gerhart' en later Gerard, Gerit, Geert, Goort, maar ook Gerardus. A
Tot nu toe heb ik het gehad over de oudst bekende familiepersoon, Gerardus van Lusedonc,
die dan ook de oerstamvader van de familie genoemd mag worden. Mocht het zo zijn
dat zijn voorvader(en) zich 'melden' dan zal hij zeker van zijn troon gehaald
worden.
De eigenlijke familienaam 'van de Lisdonk' is een heel ander verhaal. Er
zijn enkele logische verklaringen te vinden waar de naam vandaan zou kunnen
komen. In ieder geval is de familienaam in de loop van de eeuwen veranderd en
kreeg zelfs veel varianten mee. De belangrijkste en meest voorkomende is toch
wel de naam 'van de Lusdonck'. Topografisch en geslachtskundig kwam deze variant
zeer veel voor. Doch reeds in 1340 vindt men in het cijnsboek voor de Hertog
van de Meierij van 's-Hertogenbosch onze boven genoemde Gerardus van
Lusedonc.
Dat wil zeggen dat men zeker mag aannemen dat de naam, dus niet hijzelf, van
voor 1300 dateert. We hebben al geconstateerd dat 'van Lusedonc' een
omschrijving kan zijn van de plek waar hij woonde of in ieder geval vandaan
kwam. In mijn verhaal
'Waar liggen onze familie-wortels?'
ga ik hier nader op in.
Meerdere malen in de jaren
daarna vindt men diverse
varianten op de
familienaam. De meest in het oog
springende is toch wel de variant 'van der Lulsdonck'. Opvallend is dat ook 'Ludsdonck' en 'Luijsdonck' voorkomen. Tegenwoordig zijn vooral de varianten:
'van (de) Lisdonk', 'van (de) Lijsdonk', 'Verlijsdonk', 'Verleijsdonk', 'van Liesdonk', en 'van Leisdonk' nog veelvuldig in
gebruik. Het is duidelijk hoe deze varianten te verklaren. Omdat alles met de
hand geschreven werd en dan ook nog op klank, beïnvloed door het dialect dat de
mensen spraken is het aannemelijk dat er nogal wat 'fouten' in schrijfwijzen
ontstonden. Men nam het niet zo net. In die tijd beschouwde men waarschijnlijk
de varianten niet als fout maar werden ze als juist geaccepteerd. Waarom denk ik
dat? Nou, het kwam voor dat in een en dezelfde officiële akte de naam van een
persoon verschillend geschreven werd. Het kan uiteraard ook gewoon slordigheid
zijn. Men mag zich niettemin toch de vraag stellen: wat is goed? Het lezen en
transcriberen is een ander probleem. Slordig schrift, de andere schrijfwijze t.o.v. tegenwoordig, de vele
afkortingen en Latijnse tekst bemoeilijken het vertalen. Maar desalniettemin, de naamsvariant 'van der Lusdonck'
moet ons terug voeren naar de wortels.
De letter 'u' van Lusdonck is
dan waarschijnlijk wel een echte 'u', doch door toedoen van het boven genoemde
dien ik ook hier wat nader op in te gaan. Daarom nu een blik op de verwantschap
tussen de letters 'u' en 'ij'. Omdat ik veel met kalligrafie bezig ben heb ik
een artikel onder ogen gekregen waarvan ik de herkomst niet ken, maar
interessant genoeg is om hier te vermelden. Hier volgt een deel van het citaat:
Doordat de Nederlandse taal
bepaalde klanken en gebruiken kent, is deze lettercombinatie in vroeger tijden
ontstaan. Een letter kan voor verschillende klanken staan, hierbij geholpen door
bepaalde tekens boven de letter te plaatsen. Denk maar aan de combinaties die
wij nu gebruiken: é - è - ee - ë - eu - ei enzovoort. In de tijd dat er nog
geen puntjes op de i werden gezet, had men ook dergelijke hulpmiddelen b.v. 'aen'
voor wat we nu 'aan' noemen en 'uut' voor het woord 'uit'. Ook toevoeging van
een i verlengde de voorgaande letter. Als er sprake was van een lange i, schreef
men dus ie of ii, maar let wel zonder puntjes. Omdat dit verwarring ging geven
met de u, is men puntjes op de i gaan zetten. De laatste i is al versierend
verlengd met een lus onderaan de letter (vooral als het woord eindigde op ii) en
zo werd de ij geboren! Oude alfabetten hebben dan ook geen j.
Een voorbeeld uit onze
familie is Heijlwijch wat uitgesproken en ook geschreven werd als Heilwig. Maar
zie ook de hoeveelheid
varianten op onze eigen
familienaam: Lusdon(c)k, Liisdon(c)k, Lulsdon(c)k, Lisdon(c)k,
Lijsdon(c)k, Lysdon(c)k, Leijsdon(c)k, Leysdon(c)k, Leisdon(c)k, Liesdon(c)k, Leusdon(c)k, Luesdon(c)k,
Luijsdon(c)k.
In de tijd van de Hugenoten
echter (Belgische intellectuelen kwamen naar ons land) raakte de uitspraak van
de ij (met de ie-klank) uit de mode. Het was een statussymbool om voor de ij de
ei-klank te zeggen, en zo zeggen wij nog steeds 'ei' tegen de 'ij'. Zowel
vroeger als nu nog wordt de ij vaak verward met de y, ook wel de Griekse y
genoemd of y zonder puntjes. En vooral om dat laatste gaat het: zonder puntjes.
Helaas komt en kwam het te vaak voor.
Om een indruk te geven van andere soorten varianten volgen er naast Lulsdon(c)k en Ludsdon(c)k, hier nog enkele: Lutsdon(c)k, Lustdon(c)k, Luse(n)donc, Lussdon(c)k, en al de genoemde namen ook nog eindigend op c, ck, q, cq en k zoals b.v. L(u)sdonc, L(u)sdonck, L(u)sdonq, L(u)sdoncq enz.
Om het verhaal kompleet te
maken werd 'van' en 'van de' ook geschreven als 'ver', met de volgende varianten: Verleijsdon(c)k, Verlijsdon(c)k, Verleisdon(c)k, Verleysdon(c)k enz.
enz.
Dan zijn er ook nog de
dialectische kenmerken waarbij de ie-klank zich nog steeds heeft weten te
handhaven. In het begin van de 17e eeuw spraken alle Nederlanders een lange 'u',
waar thans in Holland en Brabant de tweeklank 'ui' gehoord wordt en eveneens
werd een zuivere lange 'i' gezegd, waarin de genoemde streken tegenwoordig de
tweeklank 'ij' (dezelfde als 'ei' wat de klank betreft) gesproken wordt. De
spelling met 'uy' en 'ij' bleef algemeen gehandhaafd, ook toen de Hollanders en
Brabanders andere klanken gingen gebruiken. Het is natuurlijk niet ondenkbaar
dat in de eerste eeuwen, de tijd dat onze naam zijn oorsprong moet hebben, zulk
soort dialectische kenmerken gebezigd werden.
Veel namen zijn ontstaan uit
twee delen. Samenvoeging van delen van namen van personen of delen van
persoonsnaam en naam van woning. Maar ook van naam en afkomst b.v. Janszoon
Aan de enkelvoudige namen van
de oudste tijden, welke tot 1100 slechts dienden om één enkel mens aan te
duiden werd later een aardrijkskundige eigen naam toegevoegd aan de
familienaam. De adel begon al vroeg zich te noemen naar zijn stamslot of
woonplaats, doch de lagere standen namen al spoedig deze gewoonte over.
Het feit dat 'van' of 'van
de' voor deze namen staat is lang niet altijd een aanduiding van adelijke
afkomst. In vroegere tijden is de erfelijkheid van adellijke benamingen niet of
nooit absoluut geweest omdat de adel van naam wisselde als hij van leen
wisselde.
Zekere adellijke namen
vertonen een klaarblijkelijke omzetting in het geval dat de persoonlijke naam
van de stamvader, de stichter van de familie, is samengegroeid met de naam van
het leengoed.
In werkelijkheid ontstonden
dus twee opvolgende namen die later konden samensmelten tot een naam. Een
voorbeeld zou kunnen zijn: 'Elis van Elisabeth' en 'donck van heuvel, terp' > 'Lisdonck'. In onze situatie zou door dialectische invloed
'Elis' uitgesproken
als 'Elus' > 'Lusdonck' worden. Waarschijnlijk is deze uitleg niet voor ons
van toepassing.
Talrijk waren vroeger dan ook
de namen die topografisch (plaats aanduidend) of aardrijkskundig (geografisch),
in de ruimste zin van het woord genomen, verwijzen naar de familiewoning. Maar
ook de nabijheid van een boom bij de ingang van het huis of een schilderachtige
gezicht vanuit de woning. Ook aardrijkskundige namen, welke gebruikt werden om
bepaalde bodem of landsvormen, die op natuurlijke wijze zijn ontstaan, als
bergen, meren, duinen, bossen, beemden en rivierbeddingen, werden gebruikt. Maar
ook landsvormen, die kunstmatig op onze aardbodem zijn aangebracht zoals dammen, grachten, terpen en donken. Zo
ben ik inmiddels aangeland, waar ik denk, bij
de werkelijke herkomst van onze familienaam.
[Lus] en [Donk], de twee
naamdelen die om uitleg vragen, verplichten mij wat dieper in te gaan op de
omgeving waar ze waarschijnlijk ontstaan zijn: Spoordonk bij Oirschot. Om een
goede indruk te krijgen verwijs ik U naar de geschiedenispagina: 'Waar
liggen onze familie-wortels?'
Uit voorgaande blijkt nu dat
de oorsprong van de familienaam afgeleid wordt uit de plek waar de genoemde
persoon woonachtig was. Andere opties zijn daar niet in meegenomen. Toch kunnen
we andere mogelijkheden de revue laten passeren.
Uit diverse encyclopedieën, woorden-, puzzelboeken
en andere boeken met woordverklaringen kan men de volgende opsomming maken:
Lis > |
1) v/m (lissen) = lus 2) waterbloem 3) strikje |
Lus >
|
1) (<Fr<Lat)
oogvormig touw, oogvormige knoop, keerlus = lis 2) lint, touw e.d. dat
in de vorm van een oog is gedraaid 3) Lus, Luse > kronkelige bocht of oog in een rivier (bijvoorbeeld zoals de situatie in Spoordonk) 4) koortje aan de
binnenzijde van de kraag om de jas aan op te hangen 5) keerlus 6) hoog in een tram of
bus bevestigde flexibele handgreep waaraan men zich staande kan vasthouden 7) bepaalde in de kam gespannen draden (weverij) |
Löss > |
1) v/m [Lus] Limburgse
klei. Vruchtbare geelbruine kleisoort 2) leem; (wanneer klei
met fijn zand vermengd is, spreekt men van leem. Het vormt een compacte
massa. Leemlagen laten daarom geen water door. 3) soort leem, fijne
kleisoort 4) eotische afzetting gevormd onder periglaciale omstandigheden. Komt in Nederland ten zuiden van Sittard voor. Ook is er een lössachtige afzetting in een zone tussen Velp en Ellecom. |
Donk > |
Benaming voor
zandheuvels die in de streek van grote rivieren hier en daar boven de
klei- en veenvlakten van Laag-Nederland uitsteken. Het zijn meestal de
toppen van rivierduinen, gevormd in het laat-glaciaal en preporeaal, die
als zodanig aangeven hoe vroeger stroomstelsels verliepen. Hieruit is ondermeer af te leiden dat de grote rivieren ook kort na de laatste ijstijd reeds
stroomden in de zone waar ze nu nog gelegen zijn. In Belgie komen donken voornamelijk voor in het gebied tussen het Gentse en het Oosten van de Kempen in de provincie Antwerpen. In Nederland bevatten vele plaatsnamen in het zuiden, meest in Brabant, het woord donk. |
Als laatste ga ik nog even terug
naar de geschiedenispagina: 'Waar liggen onze familie-wortels?'. Op deze pagina wordt gesproken over de hoeve 'ter
Lulsdonck'.
Nu kan men zich het volgende afvragen. Is de familienaam afgeleid van die hoeve,
wat meestal gebeurd, of heeft de hoeve toch de familienaam gekregen? Een derde
mogelijkheid is dat de familienaam en de boerderijnaam tegelijk zijn ontstaan.
Alle drie de mogelijkheden liggen nog open. Beziet men de naam 'Lusedonc' en 'Lusdonck'
goed dan kan men de naam in tweeën splitsen n.l. 'Lus (Luse)' en 'Donck'. De
oudst gevonden persoon Gerardus
van Lusedonc zou
veel kunnen verklaren. De meest simpele verklaring ligt dan ook direct voor de
hand. De hoeve ligt op een donk in de vorm van een lus of bij een door de natuur
ontstane lus in de rivier, in deze situatie de lus tussen de kleine en grote Aa.
Dit gebied heette Langdonk en had een lusvorm. Het is dan ook aannemelijk dat de
naam Lusedonc (Lusdonck) er eerder was dan de boerderij. Halverwege 1300 en 1400
komt er een aanvulling bij de naam. De boerderij wordt gebouwd en de bewoners
gaan heten 'van de Lusdonck' met al zijn varianten. Dit zou kunnen
verklaren dat de boerderij er op dat moment reeds was en ze dus daar naar vernoemd werd. Daarom houdt de eerder aangehaalde logica dat de naam afkomstig is van
de plek waar men woonde nog steeds stand. Men gaf aan, de plek waar de donk lag,
en die lag bij de lus in de rivier. Later bouwde men de hoeve op deze plek en
die kreeg dezelfde naam.
Na deze uitleg blijkt er nog een mogelijkheid te zijn waaruit de naam ontstaan kan zijn. Het grondgebied Lusedonc, ook wel Lusendonc genoemd, lag vlakbij de Spoordonkse watermolen. De watermolen lag op haar beurt weer vlakbij, en maakte tevens deel uit van, het landgoed waar kasteel 'Den Bergh' op lag. Ter plaatse van het kasteel liep de rivier, de Aa, als een lus om het kasteel heen. Ook deze theorie maakt het mogelijk de oorsprong van de naamsaanduiding hier te zoeken.
Ook de eerder genoemde
Amelius Fabri van Lusendonc kan veel verklaren. Als hij werkelijk smid of
ambachtsman was moest dit beroep uitgeoefend worden op de boerderij. Zou hij
alleen boer zijn geweest zonder eigen boerderij dan was hij geen smid en
bewerkte alleen zijn land. Als we kunnen stellen dat hij ook smid of ambachtsman
was had hij dus zijn eigen werkplaats waar hij zijn beroep kon uitoefenen en dan
kunnen we dus ook stellen dat de hier bedoelde of een andere boerderij of
werkplaats ter plekke aanwezig was. Hij repareerde of maakte nieuw onderdelen of
gehele werktuigen voor hemzelf en waarschijnlijk ook voor anderen. Dan werd je
al gauw genoemd naar het beroep dat je uitoefende. Het zou te simpel zijn om
deze verklaring met zekerheid aan te nemen. Maar het is een zeer logische
redenatie. Meer speurwerk zal hier
een antwoord op moeten geven. Als er meer te vertellen valt kom ik hier zeker op
terug.
Ad van de Lisdonk (Oostrum-Lb)
Zie ook:
De genealogische gegevens van de hierboven vernoemde personen kunt U vinden op de: Genealogische pagina van de familie van de Lisdonk
Copyright © 1990-2011 - Ad van de Lisdonk (Oostrum-Lb).
laatst bijgewerkt op 17 augustus 2010
U bevindt zich op de homepage > http://www.familievandelisdonk.nl